Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij zeide tot Elia: [23]Wat heb ik met u te doen, [24]gij man Gods? [25]Zijt gij bij mij ingekomen, om mijn ongerechtigheid [26]in gedachtenis te brengen, en om mijn zoon te doden? 23. Hebreeuws, wat is mij en u? Zie van deze manier van spreken 2 Sam.16:10. Zij wil zeggen: Ik heb u gaarne geherbergd, verwachtende door middel van u des Heeren zegening; maar nu door het overlijden mijns zoons word ik gewaar Gods straf, die over mij komt, omdat gij misschien enige gebreken in mij gezien hebbende, God tegen mij gebeden hebt. Zou het zo zijn, tot mijn ongeluk zou ik u geherbergd hebben. 24. Zie boven, hfdst.13 vs.1. 25. Anders, gij zijt bij mij ingekomen, enz., maar vragender wijze worden deze woorden meest overgezet. 26. Te weten, bij den Heere, en hem alzo tot toorn tegen mij te verwekken?